Småland: dat is Zweden op z’n mooist (deel 2)
Met Unesco werelderfgoed
In Sandvik staat The Sandvik Mill, de grootste molen in Scandinavië en het is … een Nederlands ontwerp. De kustroute is onverhard, maar rustig rijdend met een niet te grote camper wel te doen. We passeren schitterende, historische vissershutjes. De steenindustrie is hier al heel oud: er staat nog een windmolen die tot doel had stenen te slijpen.
In Löttorp zijn winkels en doen we inkopen. De zon brandt onverminderd door: “It is too hot”, zegt een oudere Zweed tegen me. Vrijwel iedereen spreekt trouwens hier voortreffelijk Engels. Gelukkig maar, want hoe prettig ik het Zweeds ook vind klinken, verstaan doe ik er niets van. Zweeds lezen levert wel regelmatig enige herkenning op.
Noordelijker ligt Byrums Sandvik: het tegen de stenen klotsende water zorgde hier tijdens de afgelopen eeuwen voor fraaie rondingen in de rotsen. Er is een parkeerplek direct naast. Ook hier zoeken mensen verkoeling in het water.
De volgende dag vertrekken we vanaf Stenåsa Camping in Slagerstad – natuurlijk nog even gezwommen in de Oostzee: zelfs dat water was aangenaam warm! – in zuidelijke richting. We brengen, daarop gewezen door een ‘vogelaar’ op een parkeerplaats, een bezoek aan de Natur Bokhandeln in Stenåsa. Een paradijs voor vogelliefhebbers en andere natuurliefhebbers. Rijen natuurboeken, maar ook tientallen verrekijkers en telescopen.
De winkel is eigendom van Birdlife Sweden. Baas Donát Hullmann: “Het begon allemaal 38 jaar geleden met een klein boekwinkeltje van een ornithologe, maar nu hebben we klanten uit heel Zweden.” Mede dankzij de webshop uiteraard.
Het zuidelijk deel van Öland is Unesco werelderfgoed. Ottenby is de zuidelijkste punt en als je niet oplet rijd je er zo voorbij, weer op weg naar het noorden. In Ottenby leefden al mensen in het Stenen tijdperk. In de middeleeuwen was het een belangrijke haven voor heel Öland. De vele toeristen die er nu komen willen Långe Jan zien, de vuurtoren (ook te beklimmen), wat eten en drinken en natuurlijk naar de vogels kijken. Het voor- en najaar zijn voor dat laatste de beste momenten: veel trekvogels komen dan hier voorbij.
Van de meer dan 300 dorpen op Öland zijn er zo’n 200 ‘traditioneel’ gevormd. Dat wil zeggen dat het een smal dorp is met alle boerderijen in een rij naast elkaar langs de weg. De dorpen zijn herkenbaar aan de toevoeging Radby bij hun naambord. Tijdens de route in noordelijke richting verlaat ik een enkele keer de ‘hoofdweg’ om nog dichter langs de kust te rijden. Wat een schitterend landschap is dit!